Na bijna twee uur moest ik me gewonnen geven en stond ik schaakmat. En was ik afgemat, maar het was de inspanningen meer dan waard. Dat eerste potje schaak na pakweg 20-25 jaar dat ik een dag na Koningsdag speelde met mijn tegenstander Leo die ook al ruim een kwart eeuw niet achter het bord had plaatsgenomen. Gelukkig waren we redelijk aan elkaar gewaagd en dat maakte de strijd nog mooier. Twee oudere mannen die elkaar op een afgestoft schaakbord probeerden de loef af te steken. Met tussendoor ook voldoende tijd voor overpeinzingen die niets met schaken te maken hadden. Tijdens het spel vroeg ik me bijvoorbeeld af of en zo ja, op welke wijze mijn hersentumor invloed had op mijn spel. Later, toen ik mijn (verdiende) nederlaag in stilte had verwerkt, zag ik ook opeens de parallel tussen schaken en het alledaagse leven.
Trojaanse oorlog
Schaken is een bordspel dat al duizenden jaren oud is. Mede daardoor is er niet veel bekend over het ontstaan en de vroegste geschiedenis. Vaak worden Griekse goden in verband gebracht met de uitvinding van het schaakspel, maar ook de sterveling Paris die de mooie Helena – dochter van oppergod Zeus – ‘schaakt’ en daarmee de Trojaanse oorlog veroorzaakt, wordt als uitvinder genoemd.
India, China of Oezbekistan
De historicus H.J.R. Murray heeft over de ontstaansgeschiedenis van het schaken in 1913 het standaardwerk ‘A History of Chess’ geschreven. Dit boek wordt sinds dat moment beschouwd als het definitieve werk over de geschiedenis van schaken. Uit deze publicatie blijkt o.a. dat de meest ondersteunde theorie de uitvinding van het schaakspel in India is. Halverwege de twintigste eeuw werd geopperd dat het schaakspel mogelijk uit China stamt en recentelijk gaan er weer stemmen op die de oorsprong van het schaakspel daar of in Oezbekistan plaatsen.
Emancipatie
De huidige vorm van het schaakspel zoals wij die kennen, ontstond aan het eind van de 15e eeuw in Frankrijk, toen de dame met haar machtige mogelijkheden haar intrede deed. In de periode ervoor was de dame of koningin een tamelijk beperkt en zwak stuk, maar daar kwam dus verandering in. De emancipatie van het ‘zwakke geslacht’ heeft mogelijk te maken met de invloedrijke rol die enkele koninginnen in die tijd hadden.
Scenariodenken
Schaken is een strategisch spel en wordt om die reden ook wel een denksport genoemd. De spelers hebben veel speelmogelijkheden en omdat het vaak onmogelijk is de consequentie van elke zet te overzien – dat is trouwens wel de crux, het scenariodenken – bepalen inzicht, ervaring en moed grotendeels de zetkeuze. In sommige schaakpartijen zijn karakteristieke speelstijlen te herkennen zoals agressief, passief, tactisch of forcerend.
Eerstvolgende zet
Of mijn tegenstander Leo en ik een van genoemde strijdwijzen hanteerden, wordt nog nader onderzocht. Zeker in het begin – ik spreek vooral voor mezelf – focuste ik me vooral op mijn eerstvolgende zet. Naarmate we langer bezig waren, lukte het me ook om in gedachten wat meer (mogelijke) zetten van zowel mij als Leo én consequenties daarvan in beeld te brengen. Maar ik begreep, dat ook Leo toen hij was warmgedraaid zo in de wedstrijd zat. En dus zaten we voordat we erg in hadden beiden bedachtzaam kijkend, in opperste concentratie naar dat bord te staren.
Damesoffer
Zoals gezegd, we waren aan elkaar gewaagd en mede daardoor ontvouwde zich een interessante confrontatie tussen zwart (Leo) en wit (ik). Op enig moment hadden we beiden een prominente rol toebedeeld aan onze dames die over het gehele bord verspreid, elkaar in de gaten houdend, speldenprikken uitdeelden, aanvallen plaatsten en pareerden en zo het spelbeeld bepaalden. Steeds meer merkte ik dat die strijd tussen de dames mij begon te vermoeien. De reikwijdte van een pion, toren, loper en paard is relatief eenvoudig te overzien. De beweeglijkheid van een dame – laat staan twee, waarvan eentje volledig buiten je invloedssfeer – in combinatie met de energie die het mij dankzij mijn tumor tegenwoordig kost om vooruit te denken en om te gaan met complexiteit, noopte mij om een besluit te nemen dat ik volgens mij in vroegere omstandigheden niet had genomen. Het ‘damesoffer’ dat Leo enigszins met bluf bracht, werd door mij gretig geaccepteerd om de doodeenvoudige reden dat ik – geheel tegen mijn natuur in – van de prikkels afwilde die die beide dames op me afvuurden.
Rentree
Beiden beroofd van onze vrouwelijke kracht en finesse zetten we onze strijd voort, terwijl de tijd ondertussen voorbij vloog. Ik merkte dat (lang en verder vooruit) denken mij steeds meer moeite en energie kostte en ging daardoor wat opportunistischer te werk. Uiteraard kostte me dat wat stukken, hoewel ik gelukkig ook Leo wat verliezen kon toebrengen. Toen we beiden alleen nog maar onze koning hadden en wat pionnen (Leo had ze alleen allemaal nog) werd duidelijk dat ik op weg was naar een nederlaag, omdat zich ergens op het bord ook nog een zwarte toren heen en weer verplaatste. Uiteindelijk maakten de pionnen het verschil, omdat die van Leo een ongedwongen doortocht hadden naar de overkant om zo de zwarte dame haar rentree te kunnen laten maken. Typisch geval van ‘de eersten zullen de laatsten zijn.’ Onderschat ze nooit die pionnen! Niet veel later moest mijn koning dan ook nederig het hoofd buigen…
Republikeinen
En dus moest ik Leo – terecht – de hand schudden. Nog veel belangrijker dan dat was het plezier dat wij, twee Republikeinen, samen hadden beleefd aan het koningsspel. Leo en ik kennen elkaar misschien al bijna veertig jaar, maar echt diepgaand is ons contact tot voor kort nooit geweest. Een maand of twee, drie geleden kwamen we elkaar tegen in de bioscoop na de film. “Ik kom binnenkort koffie bij je drinken,” riep Leo me bij die gelegenheid toe. En inderdaad, een paar weken later, kwam hij bij mij en mijn lief op bezoek, met een andere illustere Vlaardinger. Bij het afscheid die middag, richtte hij zich nog een keer specifiek tot mij. “Hou je van schaken?” Hij keek daarbij nieuwsgierig en tegelijk hoopvol. “Euh, ja, maar ik heb het al jaren niet gedaan.”
‘Toeval is logisch’
En dus maakten we beiden op de dag na Koningsdag onze comeback op het schaakbord. Mooi hoe een ‘toevallige’ – “toeval is logisch”, aldus mijn favoriete filosoof – ontmoeting in de bios tot zoiets waardevols kan leiden. Nu ben ik natuurlijk nieuwsgierig hoe mijn volgende partij verloopt en of ik dan weer (meer) vermoeid raak naarmate het spel langer duurt en/of de situatie complexer wordt. Oftewel: of mijn hersentumor tijdens mijn volgende potje schaak weer een duit uit het zakje zal halen. Het zou zomaar passen bij alle andere pesterijen waarmee hij mijn leven probeert te verzieken. Ik vergeet tegenwoordig bijvoorbeeld veel meer dan vroeger en als ik met mijn lief naar de bioscoop ga of op de bank naar een serie kijk, raak ik soms het spoor bijster als het plot (te) ingewikkeld is. En wanneer je mij wat wil vertellen, laat dan (overbodige) details alsjeblieft achterwege, ze maken het voor mij extra moeilijk om te begrijpen wat je zegt.
Levenspad
Schaken. Het is een mooie metafoor voor het leven. In je jonge jaren probeer je voorzichtig te verkennen wat kan, wat niet mag, waar de grenzen liggen. Op het schaakbord verken je met je pionnen wat mogelijk is. Als je wat ouder wordt, neem je – afhankelijk van je achtergrond, ervaringen en persoonlijkheid – wat meer risico’s op het levenspad. In het schaakspel gebruik je daar, nadat je de noodzakelijke ruimte daarvoor hebt gecreëerd met je pionnen, de torens, de lopers en die dekselse paarden voor. Sommigen breiden hun territorium ook in deze fase al uit door af en toe voorzichtig met de dame op pad te gaan.
Uitstel van executie
Wanneer je volwassen bent, zet je al je aanwezige kwaliteiten – misschien ben je er onderweg ook enkele verloren door ziekte of ander onfortuin – in om het maximale uit je leven te halen. In het schaakspel is dit de fase waarin je alle stukken inzet om je doelen te bereiken. In deze fase kan je ook stukken verliezen en/of (meerdere keren) schaak gezet worden. Het zijn de eerste waarschuwingen, de eerste tekenen van verval, die het besef doen vergroten dat alles eindig is en dat de winst, vroeger soms het resultaat van je inspanningen, steeds minder haalbaar is. In de slotfase van een verliespartij worden de aanvallen steeds heftiger. Wanneer de meeste stukken je ontvallen zijn, is je schild om je te beschermen te zwak om te overleven. Dit is de fase waarin je tegenstander jacht op je maakt. Je verplaatst je koning nog zolang het kan om de executie uit te stellen, maar weet dat het zinloos is. Met de koning kan je immers slechts één vakje (schuin) naar voren, naar opzij of naar achter en dat is te weinig om de vijand te ontlopen. En dus moet je vroeg of laat het hoofd buigen. Schaakmat!