Persoonlijke aandacht


  
“Het gaat slecht, maar verder gaat het goed”. Ik kan het tegenwoordig niet laten om deze reactie te geven als mensen mij vragen hoe het me gaat. Daarmee citeer ik de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter die op zijn beurt de hoofdpersoon Frits van Egters uit het boek ‘De Avonden’ van Gerard Reve citeert. Ik miszeg er niets mee. Dat ik ernstig ziek ben, is immers niet bezijden de waarheid. Dat is het slechte deel van mijn reactie. Tegelijkertijd prijs ik me gelukkig dat ik me zelden ziek voel en nauwelijks pijn heb, die het directe gevolg is van mijn hersentumor. Ik heb door die tumor van me een aantal beperkingen gekregen waardoor (de kwaliteit van) mijn leven ingrijpend is veranderd en ik niet meer kan wat ik kon, maar ik slaag er – met steun van mijn dierbaren, vrienden en bekenden – in om regelmatig leuke en zinvolle dingen te doen, waar ik ook van geniet. Kortom, verder gaat het dus best goed…
Klassieker
‘De Avonden’ is een klassieker in de Nederlandse literatuur. Het debuut van Gerard Reve uit 1947 beschrijft tien dagen uit het leven van de twintiger Frits van Egters die nog bij zijn ouders woont. Centrale thema’s in het boek zijn eenzaamheid, angst, het verstrijken van de tijd, verveling, desillusie, het gevoel van schuld en minderwaardigheid, gebrek aan zelfvertrouwen, sociaal isolement en het uit dit alles voortvloeiende cynisme van Frits van Egters. Het boek stemt niet tot vrolijkheid en is allesbehalve bemoedigend, maar het geeft wel een mooi tijdsbeeld. Over hoe men in vroegere tijden met elkaar omging toen telefoon, televisie, internet en social media nog niet bestonden dan wel nauwelijks invloed hadden op het maatschappelijk functioneren.
Boekenlijst
Hoewel ik altijd bezig ben geweest met schrijven, is lezen nooit echt een hobby van me geweest. Mijn boekenlijst op de middelbare school bijvoorbeeld vulde ik vooral met boeken waarvan een samenvatting in omloop was. Dan hoefde ik het boek tenminste niet in zijn geheel te lezen en volstond hopelijk die samenvatting. Van ‘De Avonden’ rouleerde volgens mij destijds echter geen samenvatting en mede daardoor is het boek niet op mijn netvlies komen te staan.
Amsterdamse vrind
Toen een Amsterdamse vrind – we werkten ooit in 2000 samen aan een opdracht en hebben erna altijd contact gehouden – tijdens zijn laatste bezoek aan mij tot zijn schrik – hij is een hartstochtelijk fan van Reve – vernam dat ik diens debuutroman nimmer had gelezen, wees hij me terecht en ging hij meteen erna over tot actie. Een dag of twee later ontving ik namelijk een pakje van hem met daarin een kleurrijk exemplaar van ‘De Avonden’ en een brief waarin hij mij aanspoorde om de zowel geprezen als verguisde roman subiet te gaan lezen. En daarmee – met dat persoonlijke en liefdevolle gebaar – bevestigde hij precies wat me later tijdens het lezen van het boek zo bekoorde en soms in nostalgische sferen bracht. De eenvoud van het leven, het vertragen van de tijd, de persoonlijke aandacht, die mensen vroeger nog hadden voor elkaar.
‘Vieze Man’
Met het risico om versleten te worden voor een ‘ouwe lul’ – ik zou overigens direct tekenen voor het eerste deel van dat vooruitzicht – die voortdurend beweert dat vroeger alles beter was, leg ik heden en verleden graag even naast elkaar om te illustreren hoe rigoureus de manier waarop we met elkaar omgaan is veranderd. Dat opgestuurde boek met die persoonlijke brief verraadde immers dat mijn Mokumse maat oprechte aandacht aan me had geschonken. Okay, we kennen elkaar al een tijdje, dus dan ligt dat misschien iets meer voor de hand. We hebben onder andere de liefde voor (de typetjes van) Van Kooten en De Bie gemeen. Reden waarom ik hem – hij is een van de netste verschijningen die ik ken, een heer van stand om te zien – steevast begroet met ‘Vieze Man’, wat hem elke keer weer doet gniffelen. Ik daarentegen ga tijdens onze ontmoetingen meestal door voor diens vriend ‘Walter de Rochebrune’, de evenmin okselfrisse kluizenaar die de wereld beschouwt vanuit zijn tuinhuisje.
Luiheid en gemakzucht
Het zegt iets over ons gevoel voor humor, onze omgang en onze band. Vanwege dat laatste zou ik zeker ook hem hebben kunnen verassen met een cadeau op afstand, maar waarschijnlijk had ik dan een boek besteld via Bol.Com, dat naar hem laten opsturen en erna een appje aan hem verzonden. Terwijl hij dus kennelijk speciaal voor mij naar de boekhandel is gegaan om het boek te kopen, daarna een persoonlijke brief heeft geschreven en vervolgens naar een postagentschap is gegaan om het totale pakket aan mij mij te verzenden. Die luiheid en de gemakzucht van mij vormen het bewijs dat ook ik inmiddels ten prooi ben gevallen aan het hedendaagse monster dat ongemerkt de tijd opvreet, omdat alles nu eenmaal snel en gemakkelijk moet gaan zodat we vaak veel minder belangrijke zaken kunnen verrichten.
Handgeschreven brieven
Mijn voormalige leraar Duits – hoe toepasselijk is het dat ik zo’n 40-45 jaar geleden les van hem kreeg – is ook zo’n man die – in een aantal opzichten, op sommige fronten is hij namelijk ultramodern – is blijven ‘hangen’ in het verleden. Ik benijd hem hierom. Via Facebook hebben we elkaar een aantal jaren terug weer getroffen en sinds die tijd ontmoeten we elkaar op gezette tijden ook in levende lijve. Tussendoor reageren we soms op elkaars berichten op Facebook en een enkel keertje stuur ik hem wel eens een appje. Van hem ontvang ik echter regelmatig een handgeschreven brief waarin hij de meest leuke, mooie en ook serieuze anekdotes en persoonlijke zaken vol humor beschrijft. Elke keer weer is het een feestje wanneer de postbode een brief van hem komt bezorgen. Waarom schrijf je dan niet eens een brief terug? Een logische en terechte vraag. Ik vrees dat ik inmiddels teveel besmet ben geraakt door het virus dat moderne tijd heet. Dat was trouwens ook al zo in de periode voor mijn ziekte, dus daar ligt het niet aan. Ik koos gewoon automatisch voor het gemak, voor het snelle en minder persoonlijke alternatief. Een kaart verzond en verzend ik meestal via Greetz. Zo gepiept! Dat de geprinte tekst en de wetenschap dat ik even vlug op mijn telefoon een geschikte kaart heb geselecteerd, leidt tot een andere ‘ontvangstbeleving’ vergeet ik daarbij gemakshalve. Helaas kost het me tegenwoordig, nu ik veel meer tijd tot mijn beschikking heb en de waarde van een persoonlijk schrijven veel beter weet in te schatten, teveel moeite en energie om de pen te pakken, een brief te schrijven en deze vervolgens te versturen. Desondanks heb ik – met dank aan mijn mijn lief die op mijn verzoek voor mij als ‘ghostwriter’ fungeerde – vandaag wel een kaart met een handgeschreven boodschap daarin naar hem gestuurd. Leugentje om bestwil, niet verder vertellen..…
Spontaan op visite
Wij denken ook dat we sociaal zijn en onze medemens persoonlijke aandacht geven door veelvuldig met Jan en alleman te communiceren via mobiele telefoon en sociale media. Frits ging vrijwel elke avond op bezoek bij iemand, belde aan bij een vriend of familie om vervolgens samen de tijd te doden. Hij kwam ongevraagd op visite en niemand vond dat toen vreemd. Het is nauwelijks voor te stellen dat in de huidige tijd iemand zomaar spontaan bij je langs komt. Nee, als je tegenwoordig iemand wil zien, moet je in vrijwel alle gevallen eerst een afspraak maken. Als het meezit, kan dat dan over een week of twee, drie. En als je met een groter gezelschap samen wil zijn, komt er een heuse ‘datumplanner’ aan te pas, omdat nu eenmaal iedereen druk, druk, druk met van alles en nog wat bezig is.
Mia en Dion
Een ander voorbeeld van wat ‘de vooruitgang’ met zich heeft meegebracht, is het contact met een (overheids)instantie en steeds meer bedrijven. Onder het mom van een ‘klantvriendelijker benadering’ – de ware reden is efficiency, oftewel kostenbesparing – krijg je als je belt een keuzemenu in plaats van een mens van vlees en bloed aan de lijn om je vriendelijk te woord te staan. Het kan ook zijn dat je even ‘in de wacht’ wordt gezet. Dat kan gerust een kwartier of langer duren. Om de klant ‘van dienst te zijn’, wordt dan vaak een muziekje afgespeeld en eindeloos herhaald. Dit gaat bij mij op enig moment zo erg vervelen dat ik zelfs – misschien is het een valse opmerking van me – ga hunkeren naar Mia en Dion.
Chatten met een robot
Nog erger zijn de bedrijven die niet eens meer telefonisch bereikbaar zijn. Toen ik enige tijd geleden via internet – tja, hoe kom je tegenwoordig anders aan informatie – wat inlichtingen wilde inwinnen over de mogelijkheden om wat basis fitheid te verkrijgen, werd ik te verwezen naar een zogenaamd klantvriendelijke robot om mee te chatten. Ik probeerde drie keer te vragen of deze sportschool ook mogelijkheden en begeleiding bood voor mensen met een hersentumor, maar kreeg even zoveel keren ‘de aanbieding van de week’ als antwoord. Waarop ik het contact heb verbroken. Ik doe nu trouw mijn oefeningen bij de fysio waar mensen van vlees en bloed oog voor me hebben, met me praten, lachen en me zelfs soms een kopje koffie voorschotelen.
Digitale nieuwsbrieven
Een laatste voorbeeld van de teloorgang van het huidige tijdsgewricht en de devaluatie van de menselijkheid – er zijn er nog zoveel meer, ik zou er een boek over kunnen schrijven – is de ‘digitale nieuwsbrief’. Daarmee informeren organisaties en bedrijven in 1 keer een verzameling klanten en/of medewerkers over tal van onderwerpen die de zender belangrijk genoeg acht voor de ontvanger. Je abonneren op zo’n nieuwsbrief doe je meestal zonder dat je er erg in hebt, het afmelden is vaak een stuk lastiger. Ik ontvang inmiddels dagelijks veel te veel van die nutteloze dingen in mijn mailbox die ik ongelezen verwijder. Ik heb er om met Geer & Goor te spreken helaas’ de kracht niet voor’ om al die abonnementen op te zeggen, anders zou ik het stante pede doen.
Persoonlijk sausje
Het paradoxale is dat de zenders van zo’n nieuwsbrief er een persoonlijk sausje over heen trachten te gooien door in de aanhef je (voor)naam te gebruiken. Waardoor je zou kunnen denken ‘Goh, ze richten deze informatie persoonlijk aan mij!’ Terwijl er natuurlijk niets persoonlijks aan is. Het systeem spuwt al die nieuwsbrieven op de automatische piloot digitaal uit naar al degenen die in het verzendbestand staan. En dan gaat het ook wel eens mis waardoor onbedoeld duidelijk wordt dat een organisatie of bedrijf helemaal niet zo persoonlijk betrokken is bij de ontvanger dan het doet lijken.
Empathische werkgevers
Ik kreeg bijvoorbeeld enkele weken geleden een mail van mijn werkgever – hoewel ik ben afgekeurd sinds januari jl. sta ik nog tot en met augustus op de loonlijst, dan ben ik twee jaar ziek gemeld en ‘mag’ ik ontslagen worden – met de aanhef “Hoe ziet jouw toekomst eruit, Martin?” Euh, nou, tja, die is niet zo rooskleurig, voor zover van een toekomst nog sprake is. Dat was zo’n beetje wat me het eerste te binnen schoot voordat ik kwaad werd. Een vraag die pijnlijk duidelijk maakt, dat hier 0,0 % persoonlijke aandacht is voor een (ongeneeslijk zieke) werknemer. In dat geval namelijk, als je empathisch bent richting je medewerkers, had je zo’n nieuwsbrief namelijk nooit verstuurd aan ‘Martin’ die ongeneeslijk ziek is en voor wie de toekomst een heel andere betekenis is heeft gekregen. Het was een schrale troost dat mijn leidinggevende, die ik direct van mijn ongenoegen op de hoogte bracht en meteen (nogmaals) verzocht om te regelen dat ik dit soort berichten niet meer ontvang – simpelweg een kwestie van uit het verzendbestand verwijderen, lijkt me, iets dat straks ten tijde van mijn ontslag ongetwijfeld wel zal lukken – ‘met plaatsvervangende schaamte’ zijn excuus aanbood.
Vertroostingen
Nee, persoonlijke aandacht heeft in onze tijd een andere betekenis dan in de tijd waarin Frits van Egters ‘leefde’. En dat is best jammer, want daardoor doen we elkaar volgens mij vaker tekort – en wellicht soms pijn – dan nodig is. Terwijl persoonlijke aandacht juist zo veel troost kan bieden in moeilijke situaties. En dan zijn we weer terug bij de Vlaamse psychiater Dirk de Wachter – sinds vorig jaar lijdend aan ongeneeslijke darmkanker – die het boek ‘Vertroostingen’ schreef over wat hem heeft geholpen voorafgaand aan en na zijn operatie. ‘De aanwezigheid van de ander. Dat is de basis,’ aldus De Wachter. Zoals bijvoorbeeld die hand die die onbekende zuster in het ziekenhuis op zijn schouder legde. Of een onverwacht bezoekje, een kaartje met een persoonlijke boodschap, een attentie waarvoor moeite is gedaan. Persoonlijke aandacht dus.
Hoe het is het nu met onze maatschappij?
Helaas denkt deze ‘ouwe lul’, die waarschijnlijk overigens niet heel oud zal worden, maar dat terzijde, dat de aandacht voor het persoonlijke in onze westerse maatschappij in de loop der jaren grotendeels verloren is gegaan. Hoewel – dat heb ik geprobeerd aan te geven – er gelukkig ook nog voldoende voorbeelden bestaan die het tegendeel bewijzen. Dat zie en verneem ik ook elke dag. Laten we in gedachten weer even terug gaan naar Frits van Egters. Stel dat ‘de westerse maatschappij’ een personage zou zijn in een boek en je zou haar nu vragen hoe het met haar gaat, dan zou het antwoord wellicht kunnen luiden: “Het gaat goed, maar verder gaat het slecht…”