Marathon



Rotterdam staat dit weekend weer in het teken van de marathon. Het is voor het eerst sinds lange tijd dat ik bij het grootste loopevenement van Nederland niet op of rondom de Coolsingel te vinden ben. In het laatste decennium was ik bij vrijwel alle edities op de een of andere manier betrokken. Zeven keer voltooide ik met bloed, zweet en tranen die ruim 42 km door Rotterdam. In 2014 startte ik een keer zonder te finishen en de laatste keer finishte ik zonder te starten. Achteraf gezien is die laatste keer misschien wel de mooiste, in ieder geval de meest emotionele. In totaal volbracht ik als hardloper 13 keer de klassieke afstand. De marathon was en is voor mij meer dan een stukje hardlopen. De marathon staat voor mij symbool voor het leven. Een combinatie van het onbekende, oefening, overgave, opoffering, optimisme, opportunisme, volharding en – uiteindelijk – victorie en voldoening. De ziekte kanker gaf mij – als ‘luie’ voetballer die een broertje dood had aan hardlopen – in 2011 het laatste zetje om de uitdaging aan te gaan een ‘rondje Rotterdam’ te doen. Het was de slokdarmkanker van mijn in 2009 overleden grote lieve kleine broertje die mij in beweging bracht. En het was ook de kanker, mijn hersentumor, die dik tien jaar later een eind maakte aan mijn loop-baan.

Eerbetoon
De eerste twee marathons die ik liep waren een eerbetoon aan mijn veel te vroeg overleden broer (hij werd slechts 52) en mijn moeder, die er die eerste keer in 2011 nog bij was, maar een paar maanden later overleed. Ze zat huilend op de tribune, toen nog niet wetend dat zij een maand later dezelfde diagnose als haar zoon zou krijgen en ook niet lang meer zou leven. En dus liep ik het jaar erop na die eerste, eigenlijk eenmalig bedoelde marathon, gewoon nog een keer richting Coolsingel, een laatste wens van mijn moeder.

‘Eens, maar nooit weer’
De wens om ooit eens een marathon te lopen, had ik al een tijdje. Elk jaar opnieuw, als ik languit op de bank lag te kijken naar de live reportage van RTV Rijnmond, zei ik tegen mezelf “Volgend jaar doe ik mee!” Om een jaar later weer op de bank te liggen en hetzelfde te zeggen. Totdat ik in april 2010 – een maand of vijf na het overlijden van mijn broer – opeens wél de motivatie had om mijn woorden in daden om te zetten. “Waarom zou ik niet een paar uurtjes kunnen afzien, terwijl hij zeven jaar heeft geleden door kanker?” Na maanden van serieuze voorbereiding ging ik in april 2011 “Lopen voor Peet”, een eerbetoon aan mijn broer die zelf overigens niets had met sport. Ik combineerde het onbekende avontuur met een inzamelingsactie voor KWF Kankerbestrijding. Ruim 6100 euro haalde ik op en mijn vader en moeder zaten allebei op de tribune toen hun ene zoon voor hun andere zoon na bijna 4,5 uur over de eindstreep ging. Wat mij betreft was het na die eerste keer overigens ‘eens, maar nooit weer.’ Een marathon lopen is namelijk niet echt leuk..

Sportief hoogtepunt
Echter, een maand later kreeg mijn moeder vanuit het niets te horen dat ze uitzaaiingen in haar hoofd had van – zo bleek later – vergevorderde longkanker. Toen duidelijk werd, dat ze niet lang meer zou leven, vroeg ze mij of ik nu nog eens de marathon voor haar wilde lopen. ‘Nee zeggen’ was geen optie en dus schreef ik me nogmaals in. Deze keer sprokkelde ik voor het goede doel zo’n 4300 euro bij elkaar. KWF Kankerbestrijding schreef destijds dit stukje over mijn deelname. Mooi is trouwens dat toen ook mijn dochter de 10 kilometer in Rotterdam aflegde voor haar oma en oompie. Voor mijzelf was het sportief gezien een hoogtepunt, omdat ik – zo zou later blijken – mijn snelste marathon ooit liep (3:54:58), de enige onder de vier uur  –  ik was geen topper – een verbetering van mijn tijd van het jaar ervoor met ruim een half uur.

          

Abraham Lincoln
Pas hierna werd het lopen meer een passie voor me en ben ik gegrepen door het loopvirus dat hardnekkiger bleek dan ik dacht. Het werd een soort verslaving. In 2013 reisde ik af naar London en gebruikte ik de marathon als excuus om mijn zoon weer eens te zien die daar toen studeerde en woonde. Na de Tower Bridge trof ik hem in de laatste tien mijl twee keer aan de kant met mijn in London woonachtige neef. De eerste keer was ik fris, vrolijk en aanspreekbaar; een dik uur later buiten adem en snakkend naar Buckingham Palace, waar ik ongeveer tegelijkertijd zou finishen met een rennende Abraham Lincoln. Toen was het bijna vijf uur later dan de start. Het ging dus niet van een leien dakje, maar de ervaring was uniek. Onderweg zag ik veel vreemde vogels in het lopersveld: Fred Flinstone, Edward Scissorhands en diverse dieren. Het meest frustrerend was dat ik zelfs een lopende fles aan me voorbij moest laten gaan.

High five
Hierna volgde in 2014 de Marathon van Antwerpen waar ik net voor de finish op de Grote Markt nog een high five kreeg van mijn beste maatje. Omdat het mijn wens was ook eens de marathon te lopen in mijn favoriete Belgische stad zou ik dat jaar de Rotterdam Marathon laten schieten. In de aanloop naar Antwerpen kreeg ik echter spontaan de ingeving om me toch op de Coolsingel bij de start te melden. Dit keer ‘slechts’ voor een rondje Zuid, als voorbereiding op mijn Vlaamse uitdaging. Vrij probleemloos bereikte ik na ruim drie uur de kubuswoningen waar ik na 28,5 kilometer uitstapte. Een fractie van een seconde twijfelde ik of ik niet nog even zou doorlopen, maar dan had ik nimmer de eindstreep gehaald op de Grote Markt twee weken later.

Knieklachten
Dat ging sowieso niet zonder slag of stoot. Een week na dat trainingsrondje in Rotterdam kreeg ik hevige knieklachten. Ik had me voorgenomen om tijdens een laatste, ultieme test de dag voor de marathon de knoop door te hakken of ik wel of niet van start zou gaan in Antwerpen. Als het tijdens deze laatste test niet zou lukken, zou ik met een pintje als supporter aan de kant gaan staan. Het ging helaas niet, dus ….. startte ik gewoon een dag later. Een tikkeltje eigenzinnigheid is mij immers niet vreemd. Tijdens de tocht die me veel plekken in en rondom Antwerpen liet zien, die ik nog niet kende, heb ik overigens verder totaal geen last gehad en na 4:17:33 uur kwam ik aan bij het stadhuis, opgewacht door mijn beste maatje dus. Dat kreeg later extra betekenis.

Dichtgeknepen billen
Een half jaar later wilde hij er – als fanatieke Feijenoord supporter – voor geen goud bij zijn toen ik in 020 de Marathon van Amsterdam liep, met de finish in het Olympisch Stadion. Helaas zorgden darmklachten er tijdens deze marathon voor dat ik het vanaf het begin moeilijk had. Lopen doe je immers met je benen, niet met je buik. Het grotendeels saaie parcours werkte ook niet in mijn voordeel en vanaf kilometer 25-30 werd het zelfs een wedstrijd die ik met dichtgeknepen billen moest voortzetten. Na een welkome noodstop in het Vondelpark kort voor de finish viel letterlijk een last van me af en kon ik gelukkig – ook al was het slechts een kilometertje of twee – ontspannen mijn weg naar het Olympisch Stadion vervolgen waar ik met een tijd van 4:25:28 uur over de finish ging.

Hamermannetjes
Weer een half jaar later – mijn zesde marathon inmiddels, weer in Rotterdam – kon mijn maatje er helaas niet meer bij zijn. Darmkanker had hem in nauwelijks zes weken gesloopt. Hij zou dus na die keer in Antwerpen nooit meer aan de kant staan om me aan te moedigen. In 2015 werkte ik voor Evides, het waterbedrijf dat alle lopers tijdens de Rotterdam Marathon van water voorziet. Ik liep daarom dat jaar met een aantal collega’s in een ‘shirt van de zaak’. Mede dankzij mijn patellabandje – nodig om mijn inmiddels structureel gehavende knie te ondersteunen – kon ik een kilometer of 32 pijnvrij en releaxed lopen, maar toen stuitte ik in het Kralingsebos op een heel leger van hamermannetjes die ik uiteindelijk wel de baas ben gebleven. Na 4:22:04 uur kwam ik over de streep, waarna ik me uiteraard direct tegoed deed aan water. Bij het passeren van De Kuip had ik nog even in het publiek gekeken of ik mijn maatje niet, net zoals al die andere keren, toch gewoon zag staan. Helaas, de meeste dromen zijn bedrog…

Un anno fa
Om hem te eren, had ik me ingeschreven voor de marathon van Florence later dat jaar op 29 november 2015, de 1e sterfdag van mijn maatje. Ik had speciaal een shirt laten ontwerpen met zijn beeltenis en een Italiaanse tekst. Het werd een desillusie, want na 16 kilometer moest ik uitstappen met een zweepslag. Door een Babylonische spraakverwarring daarna met een Italiaanse EHBO’er ging ik echter toch over de finish. Met een ambulance. Ik wilde niet mee, wist donders goed wat ik mankeerde, maar werd gepassioneerd min of meer “gedwongen” om met de ziekenwagen – met loeiende sirenes – over het parcours naar de EHBO op het finishplein in hartje Florence te gaan. Dat maakte deze marathon toch weer speciaal. Bij leven zou mijn maatje zich in zijn eigen bewoordingen “de penis uit zijn pantalon hebben gelachen.”

Mijn dochter en ik
Van de zeven marathons die ik daarna nog wél voltooide, liep ik er zes met mijn dochter. En ook trainden we vaak samen hiervoor. Met zijn tweeën hebben we zo – vaak met tegenzin, bijvoorbeeld als het koud was of regende – heel wat kilometers afgelegd en aan veel wedstrijden deelgenomen. Een ongelooflijk mooie tijd, realiseer ik me steeds meer. Vier keer begonnen we samen in Rotterdam (2016, 2017, 2018 en 2019), maar ook in 2016 in Florence, waar ik na die mislukte editie in 2015 aasde op een revanche, en in New York, mijn slotakkoord in 2019, gingen we samen van start. Samen finishen deden we alleen de eerste twee keer. Typisch gevalletje van “Je wordt ouder, pappa.”

Gewandeld
Zeker de eerste keer samen in Rotterdam de marathon lopen was onvergetelijk, want toen zat mijn vader – de mist in zijn hoofd diende zich al voorzichtig aan, hij zou in 2017 overlijden aan de gevolgen van dementie – nog op de tribune. Tranen op zijn wangen toen hij na ruim 4,5 uur zoon en kleindochter weer terug zag. Wat mooi dat hij dat heeft mogen meemaken! De laatste loodjes wogen zoals gebruikelijk zwaar, maar voor de rest hebben we in een heel regelmatig tempo al die kilometertjes opgevreten. Het was voor mij tevens de eerste (en laatste) keer dat ik tijdens een marathon niet heb gewandeld.

Duvel uit een doosje
Acht weken later liep ik weer zonder mijn dochter een marathon, deze keer in Vlaanderen, The Great Breweries Marathon. Een marathon met een parcours dat langs drie bierbrouwerijen leidde. Van deze marathon weet ik me nog te herinneren dat het heel warm was en dat ik daardoor flink heb moeten afzien. Uiteindelijk kwam ik 4:36:43 uur na mijn vroege ochtendstart compleet versleten weer terug bij de brouwerij van Duvel Moortgat in Breendonk. Palm Breweries in Steenhuffel (na 10 kilometer) en Brouwerij Bosteels in Buggenhout (na 28 kilometer) waren amusante tussenstops; de aankomst bij Duvel voelde als de ultieme verlossing. Leuk was dat je na het finishen geen medaille kreeg, maar een doos met bieren van de brouwerijen die op ons pad lagen. Ik vermoed dat ik als een van de eerste de Duvel uit dat doosje heb gehaald.

Fluitend door Florence
Aan het eind van 2015 stonden we samen aan de start van de marathon van Florence. Het zat mij niet lekker dat ik een jaar eerder geblesseerd had moeten uitstappen, dus ik wilde het nogmaals proberen. Nu met steun van dochterlief die na haar geslaagde ouverture in Rotterdam een halfjaar ervoor de smaak te pakken had. En het lukte ons. Na bijna 4:32 uur kwamen weer terug bij de Dom, hand in hand gingen we over de finish. Het ging niet slecht, lange tijd gingen we fluitend door Florence, alleen op het laatst een klein inzinkinkje, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat we beiden niet zoveel getraind hadden vooraf.

 

Ouderdom
In 2017 namen mijn dochter en ik weer deel aan de Rotterdam Marathon. Het was de eerste keer dat we niet samen finishten en dat zou daarna ook niet meer veranderen. De jeugd had het definitief gewonnen van de ouderdom. Gedreven door haar jacht op een tijd onder de vier uur bereikte ze na 4:14:00 uur de Coolsingel waar haar pa bijna 22 minuten later arriveerde. In 2018 bedroeg dat verschil bijna drie kwartier. Was het verschil in 2019 was, weet ik niet meer en ook niet in welke tijd ik finishte. Ik weet alleen dat ik na de eindstreep van haar moeder te horen kreeg dat dochterlief was ‘out’ gegaan vlak voor de finish, in een ultieme poging om onder de vier uur te finishen. Het enige dat mij op dat moment interesseerde, was hoe het met haar ging. Het viel gelukkig mee. Oververhitting. Na een paar dagen was ze gelukkig weer compleet de oude. Vanaf dat moment spraken we af dat opgeven ook altijd een optie is, maar ja…

Alpe d’HuZes
Naast alle ‘normale’ hardloop inspanningen namen we in 2019 – tussen de Rotterdam Marathon en die van New York (zie verder) – ook nog deel aan Alpe d’HuZes waar het credo luidt ‘Opgeven is geen optie.’ Ik had in 2015 al eens twee keer naar de top gelopen voor mijn overleden maatje, nu zouden we samen proberen drie keer die 14 km naar boven af te leggen, ter herinnering aan al onze dierbaren die met kanker te maken hebben gehad. Natuurlijk zamelden we ook weer geld in voor KWF Kankerbestrijding. In totaal haalden we samen zo’n 6500 euro op. In 2015 kwam ik tot bijna 10.000 euro. Opgeteld heb ik met mijn acties rondom hardlopen in de loop der jaren dus bijna 24.000 euro ingezameld voor KWF Kankerbestrijding. Toen ik in augustus 2021 zelf de diagnose hersentumor kreeg, kon ik dat gek genoeg – het is onzinnig, ik weet het – in eerste instantie niet helemaal met elkaar rijmen. Alsof je met liefdadigheid je lot kan afkopen…

Drie keer naar boven
Net als in 2015 lukte het mij om tijdens Alpe d’HuZes ‘slechts’ twee keer naar boven te lopen. De eerste keer nog samen. De tweede keer moest ik dochterlief na enkele bochten laten gaan en wachtte zij mij boven op de berg op. Daarna had zij de kracht en het doorzettingsvermogen om nog eens naar beneden te gaan en aan een derde klim te beginnen, waar het voor haar vader einde verhaal was. De tank was tot de laatste druppel leeg. Deze keer wachtte ik haar op toen ze voor de derde keer de top van de Alpe d’Huez bereikte. Ik glom van trots. Zomaar een hele marathon naar boven gerend op een doordeweekse dag.

Frankenstein
Ons ‘loopjaar’ 2019 sloten we af met de ‘moeder van alle marathons’, die van New York. We combineerden het met een onvergetelijke week in ‘The Big Apple’ waar we op grote hoogte ook de 30e verjaardag van mijn dochter vierden. Hoewel ik daags na het loopje door NY ontwaakte met de motoriek van Frankenstein – een beetje zoals ik nu loop zonder rollator – kon ik alleen maar glimlachen. Wat een mooie, onvergetelijke belevenis. Samen met nog ruim 50.000 anderen rennen (en wandelen) door de straten van New York. Staten Island, het prachtige Brooklyn, Queens, The Bronx en Manhattan met Central Park als sfeervolle finishlocatie. Ruim een halve marathon legden we samen af, daarna was het ieder voor zich. Trots op mijn meissie die gewoon de tweede helft twintig minuten sneller liep dan de eerste. Voor haar ouweheer was het een compleet ander verhaal. Rennen, wandelen, rennen, wandelen, rennen, slenteren, rennen, strompelen, wandelen, bijna kruipen en steeds minder rennen. But we dit it! Ik arriveerde na pakweg 5,5 uur bijna een uur na mijn dochter, maar wie weet dat nu nog? Sommige herinneringen zijn onbetaalbaar.

Voetballen met oude mannen
Met mijn 13e (voltooide) marathon in New York was het in 2019 voor mij – en nu echt – afgelopen met alle gekkigheid. Ik had al een aantal keren mijn laatste marathon aangekondigd, maar het bloed kroop steeds waar het niet gaan kon. Nu wist ik het zeker! Het plan was om weer lekker te gaan voetballen op zaterdag met andere oude mannen en om af en toe nog eens een klein stukje te gaan hardlopen. Dat deed ik voor het laatst in de zomer van 2021, want helaas, alles liep anders…

Mooi, mooier, mooist
Des te mooier was het voor mij om een jaar geleden – na de afgelastingen in 2020 en 2021 ivm corona werd de Rotterdam Marathon voor het eerst weer georganiseerd – er midden in mijn bestralingstraject bij te kunnen zijn als supporter van dochterlief die deze keer voor het eerst alleen van start ging. Via via had ik kunnen regelen dat ik bij de finish haar kon opwachten. Het was een ongelooflijk mooi en emotioneel moment toen we elkaar daar zagen. Extra mooi dat ze ook haar ultieme doel bereikte om onder de vier uur (3:58:01) te finishen. Het werd nog mooier toen ook ik – en niet een willekeurige vrijwilliger – haar die dik verdiende medaille mocht ophangen. Het mooist was dat zij daarna er eentje bij mij om mijn nek hing. Die was haar nadat ze de eindstreep was gepasseerd snel in haar handen gedrukt door een meevoelende vrijwilliger van de marathon. Mijn zevende medaille in Rotterdam, zonder er een meter voor te lopen. En toch was ik vermoeider en blijer dan al die andere keren ervoor…