Het feest dat leven heet


Ik bevind me in een kolossale, lawaaierige ruimte waar ontzettend veel mensen samen zijn. Een aantal van de aanwezigen ken ik, sommigen zelfs heel goed, de meesten echter zijn vreemden voor me. Op dit feest, dat leven heet, danst men door de tijd en viert men het leven.

Van vertrek naar vertrek
De ruimte is opgedeeld in verschillende vertrekken. Als je de vertrekken afgaat, merk je dat de sfeer per vertrek verschilt. De soort muziek, die er klinkt, is overal anders en varieert van techno, heavy metal en hardrock tot jazz, blues en klassiek. Soms ook is het ergens oorverdovend stil. In de ene ruimte bevinden zich vooral jongeren en wordt volop gedanst en gedronken. In andere ruimten is het publiek ouder of gemêleerder en zit men rustig met elkaar te praten: de muziek fungeert daar vooral als achtergrondmuziek. Alle aanwezigen bewegen in het rond, gaan van het ene vertrek naar het andere, hoewel sommigen ervoor kiezen om zich langdurig in hetzelfde vertrek te begeven. Mensen ontmoeten elkaar, maken plezier, doden de tijd.

Dierbaren
Ik ga op dit feest, dat leven heet, nog altijd van vertrek naar vertrek, zoals ik ook vroeger deed. Ik legde altijd gemakkelijk contact met andere mensen, zocht vaak het avontuur en hing aan de hang naar het onbekende. Tegenwoordig beweeg ik me wel wat onzeker voort in een tempo dat stukken lager ligt dan vroeger en blijf ik het liefst dicht in de buurt van mensen die me dierbaar zijn.

De uitgang
Op sommige plekken wordt niet alleen gepraat, gelachen, gedanst of naar de muziek geluisterd. Ook wordt er geflirt, gezoend en geruzied, soms zelfs gevochten. Ik zie ook hoe links en rechts gasten worden verwijderd door mannen in het zwart. Soms met harde hand, onvrijwillig. Anderen gaan gedwee mee naar de uitgang. Weer anderen zijn het zich niet (meer) bewust dat ze naar de uitgang worden gedirigeerd.

Mannen in het zwart
Bij de uitgang staat een groot aantal van die mannen in het zwart geduldig te wachten, hun blik strak gericht op de zaal alsof ze zich focussen op een enkele gast in het bijzonder. Ze zien er op het eerste gezicht allemaal identiek uit. Een zwart kostuum, een asgrauw gelaat, ernstige blik. Ze doen me een beetje denken aan de taxi chauffeurs die zich vroeger in de kroeg melden om je diep in de nacht met een stuk in je kraag naar huis te brengen. En dan heb ik het over de tijd dat taxi chauffeurs nog keurig in pak hun werk deden en niet in spijkerbroek of leren jack. Je gaf je – in ruil voor de ritprijs aangevuld met een fikse fooi – over aan ze, was overgeleverd aan hun goedheid, eerlijkheid en professionaliteit. Het grote verschil is echter dat die taxi chauffeurs van toen vrolijk lachend binnenkwamen en ook andere gasten die ze wel eens thuis brachten amicaal begroetten. De mannen in het zwart op dit feest lachen niet, ze kennen niemand behalve degene waarvoor ze komen.

Ogen in mijn rug
Een tijdje geleden kwam zo’n man in het zwart naar mij toe. “Ik ben er alvast om je op te halen, maar doe rustig aan, ik wacht op je, geef wel een seintje als het zover is.” Na deze mededeling begaf hij zich weer naar de uitgang waar hij met wat collega’s van hem geduldig wachtte. Elke keer als ik nu naar de uitgang kijk, zie ik hem staan. Zijn ogen onophoudelijk op mij gericht. En als ik me dan snel omdraai, omdat zijn aanblik me schrik aanjaagt, voel ik zijn ogen in mijn rug priemen.

Doodlopende weg
Laatst ging de deur van de uitgang even open en had ik zicht op de parkeerplaats. Ik zag een groot aantal zwarte auto’s staan en af- en aanrijden. Ik zag hoe sommige mannen in het zwart zich met hun passagiers naar hun auto begaven. Ik zag hoe sommige passagiers gewillig instapten, anderen werden met geweld naar binnen geduwd, weer anderen leken versuft en werden door hun chauffeur in de auto geholpen. Een aantal van de auto’s reed stapvoets weg van de parkeerplaats, een doodlopende weg in…

Begripvol knikje
Toen ging de deur weer dicht. Enigszins ontdaan van de tafereel werd mijn blik weer gevangen door “mijn” chauffeur. Even leek het er op alsof hij mij een begripvol knikje gaf. Waarmee hij wilde zeggen ‘ja, dit staat jou ook te wachten, maar nu nog even niet’. Ik draaide me weer snel om, op zoek naar een andere ruimte zodat ik “mijn” man in het zwart voor even kon vergeten. Een ruimte met vooral mensen die ik al kende en hier en daar een nieuweling die me in korte tijd dierbaar is geworden.

Kniezen
Op dat feest, dat leven heet, en waar ik anders dan in vroegere tijden nog steeds probeer zoveel mogelijk van het moment te genieten, moet ik vaak denken aan de wijze woorden van wijlen Jan Rot, kort voor zijn dood tijdens een van zijn afscheidsoptredens. “Je bent op een tof feest, het is geweldig. En ineens krijg je telefoon van je vader:

‘Je moet nu naar huis komen.’
‘Maar het is hier heel erg leuk.’ 
‘Nee, je moet nu naar huis komen.’
‘Ah, nog een half uurtje?’
‘Okay dan!’

Ga je dan dat half uurtje zitten kniezen dat je zo naar huis moet of maak je er een feest van?”

Die woorden aandachtig beweeg ik zo lang het kan, de man in het zwart zoveel mogelijk negerend, gewoon van vertrek naar vertrek op dat feest dat leven heet…