Een wereld van verschil


Hij is waarschijnlijk de eerste van de personen die ik liefheb, waarvan ik vrijwel zeker weet dat ik hem voor het laatst heb gezien: Joseph, mijn verre vriend uit Masaka. Dat heeft niet per se met mijn ziekte, met mijn lot, te maken. Nee, hij woont best een eind hier vandaan. Oeganda ligt immers niet naast de deur. Daarnaast is hij een paar jaartjes ouder dan ik en we weten allemaal dat de ouderdom met (steeds meer) gebreken komt, waarvan sommige je ook zomaar fataal kunnen worden, hoewel hij overigens nog topfit is en oogt. Okay, dat ongeluk, de tragiek van het ouder worden, dat blijft mij dan waarschijnlijk weer bespaard. “Elk nadeel heb z’n voordeel”, aldus mijn favo filosoof uit Mokum. Het blijft alleen wel vreemd, dat je met de dood op je schouder plots zo anders tegen dingen aan kan gaan kijken. Ruim tien jaar geleden namen we afscheid van elkaar. Eerlijk gezegd had ik nooit verwacht hem daarna nog eens te ontmoeten. Waarom maakt mijn verstand het nu dan zo zwaar voor mij door de gedachte te voeden dat ik hem na vorig weekend – toen we een een fantastisch weerzien hadden in het pittoreske Putten – nooit meer zal treffen. Gelukkig laten mijn emoties zich niet helemaal ringeloren door mijn ratio. In de woorden ‘waarschijnlijk’ en ‘vrijwel’ in de eerste zin schuilt de stille hoop. En hoop doet nu eenmaal leven.

Vrijwilligerswerk
Het is ruim tien jaar geleden dat ik afreisde naar Masaka in Oeganda om mij daar vier weken lang als vrijwilliger in te zetten voor het project CEPO dat staat voor Community Empowerment Programme Organization. Een programma dat de lokale bevolking ondersteunde – ik heb vernomen dat het project helaas is gestopt – in voorlichting, scholing, hygiëne, het realiseren van lokale projecten, het ondersteunen van hulpbehoevende ouderen, et cetera.

Bewustwording
Dankzij CEPO zijn tegenwoordig vrouwen in staat om zelfstandig een vak uit te oefenen, zoals het naaien van kleding, en is onder andere meer bewustwording gecreëerd met betrekking tot hygiëne. Bovendien heeft CEPO een schooltje opgericht waar jonge kinderen nu echt les kunnen krijgen. Duidelijk is echter ook dat er nog veel moet gebeuren om de mensen zelfstandiger te maken en het leven wat minder hard en minder ziektegevoelig. Gelukkig zijn er nog diverse projecten om het leven in de regio rondom Masaka te verbeteren die nog wel in uitvoering zijn zoals bijvoorbeeld Lwengo Kids Foundation.

Rechterhand
Het project CEPO is destijds opgezet en werd geleid door twee ambitieuze, bevlogen en betrokken dames uit Masaka bij wie ik tijdens mijn verblijf in Oeganda doordeweeks – samen met een andere vrijwilligster van mijn dochters leeftijd – ‘inwoonde’. Wij verrichtten hand- en spandiensten en vormden zo in feite samen, net als alle vrijwilligers voor en na ons, een tijdelijke rechterhand.

Twee linkerhanden
En dus leverde ik met mijn twee linkerhanden een bescheiden bijdrage aan o.a. het bouwen van een nieuwe woning voor een oudere vrouw die in haar eentje in een vervallen huisje in de rimboe woonde. In mijn herinnering heb ik me vooral daarmee bezig gehouden, maar dankzij dit oude promotiefilmpje van CEPO weet ik nu ook weer dat ik tevens mocht helpen bij het kweken van champignons en het geven van voorlichting op scholen.

Op z’n Afrikaans
Dat alles dan wel op z’n Afrikaans, dus niet met de strakke planningen, het veelvuldige overleg vooraf en de concrete taakomschrijvingen zoals we in het westen doorgaand gewend zijn. Wat overigens niet per se beter is, integendeel, maar je doet er verstandig aan om in deze contreien je westerse bril af te zetten. Op de eerste werkdag bijvoorbeeld zouden mijn collega vrijwilligster en ik rond 9 uur met de boda boda – een gemotoriseerde fietstaxi, een van de belangrijkste vervoermiddelen van Oeganda – worden opgehaald door een projectmedewerker die ons beiden vervolgens naar de locatie zou brengen waar we aan de slag moesten om een  nieuwe woning te bouwen. Dat deed hij ook, alleen pas een uur, anderhalf uur later nadat hij ons ter plaatse had afgezet, reed hij nog even terug om onze projectleiders op te halen zonder wie wij niet wisten wat te doen. Uiteindelijk was de ochtend al bijna voorbij voordat we daadwerkelijk met z’n vijven actief konden worden. Zo ging dat vaak. Bovendien stopten we ook regelmatig rond drie uur, half vier als het echt heel heet begon te worden. En de keren dat het plotseling hard gingen regenen, schuilden we gedurende de bui, die soms best wel even kon duren, in het vervallen huis van de oude vrouw.

Ervaringen uitwisselen
Het werk doordeweeks stelde dus eigenlijk niet zo veel voor. Mede daardoor keken we elke vrijdag uit naar het weekend, naar het weerzien met de vrijwilligers van de andere projecten, wat ervaringen uitwisselen, met elkaar lachen, even twee dagen ontspannen. We logeerden dan meestal in het Masaka Backpackers Hotel van Joseph. Soms ook maakten we met wat vrijwilligers een excursie waarbij we een nachtje elders bleven slapen. Zo heb ik onder meer een safari gemaakt, over de Nijl gevaren, de watervallen van Murchison Falls bezocht en ook een weekend doorgebracht op een onbewoond eiland, slapend in een tentje op het strand in noodweer.

Nile Special
De meeste dagen van mijn vrije weekenden verbleef ik echter in het hotel van Joseph. En veel van mijn vrije tijd bracht ik ook door mét Joseph. Beiden meestal lurkend aan een fles Nile Special, zeg maar het Heineken van Oeganda. Joseph en ik hadden vanaf het eerste moment dat we elkaar zagen een ‘klik’ en dat vertaalde zich in het delen van onze dromen, het praten over vrouwen, lachen over van alles en nog wat, het drinken van bier en – het is volgens mij maar één keer gebeurd, maar het lijkt alsof we het elke avond deden – samen dansen onder de sterrenhemel van Masaka op de zoete klanken van ‘Dancing on townsquare’ van The Chaplin Band.

Drinkebroeder
Joseph was – en is ongetwijfeld nog steeds – een goede gastheer. Dat bleek bijvoorbeeld die ene keer, toen ik blijkbaar vergeten was om vooraf te reserveren en er in principe geen plek voor me was, Hij bouwde toen zijn garage razendsnel om tot een comfortabele slaapplek voor mij, inclusief klamboe om de malariamug te weren. Deels natuurlijk ook uit eigen belang. ‘s Avonds was hij dan immers weer verzekerd van het gezelschap van z’n drinkebroeder.

Whatsapp
Ik ben in de loop der jaren waarschijnlijk mijn verblijf bij Joseph een beetje gaan romantiseren, maar als ik terug denk aan die maand in Oeganda staan mij vooral de momenten met Joseph me bij. Des te mooier was het om elkaar vorige week na ruim tien jaar weer terug te zien. Joseph verbleef voor drie weken bij kennissen in Putten en zou in die periode met verschillende van zijn vroegere gasten afspreken. Ik stond gelukkig ook op zijn lijstje. Sinds ons afscheid hebben we via Facebook en Whatsapp contact gehouden, ook regelmatig erover gesproken om elkaar weer eens te treffen, maar nooit gedacht dat dat ook daadwerkelijk nog eens zou gebeuren.

Weerzien
En dus reisden mijn lief – ze is veel meer dan mijn steun en toeverlaat, dus zo noem ik haar vanaf nu niet meer, daar doe ik haar mee tekort – en ik naar het pittoreske Putten af voor een zaterdagse rendez-vous. Het eerste weerzien was hilarisch en onvergetelijk, daarna zorgden alle herinneringen van toen ervoor dat het weer direct net zo vertrouwd voelde als destijds.

Twee zielen, een gedachte
Als verrassing had ik twee flesjes Nile Special willen meenemen, maar helaas lukte het niet – ondanks het inschakelen van enkele ‘zwaargewichten’ uit mijn netwerk – om deze in Nederland aan te schaffen. Groot was mijn verbazing toen Joseph mij een tasje gaf met daarin twee flesjes Nile Special én een Oegandese flesopener. Twee zielen, een gedachte.

Zittend dansen
Zoals het de gehele middag leek alsof de tijd had stilgestaan. En dus dronken we bier en dansten we weer even samen op ‘Dancing on townsquare’. Deze keer niet onder de sterrenhemel van Masaka, maar in de lounge van het hotel waar mijn lief en ik verbleven. Deze keer ook noodgedwongen zittend, maar minstens met even veel plezier.

Serieuze zaken
Tussen de bedrijven en het lachen door hadden we het ook soms over serieuze  zaken. Over de soort hulp die Oeganda het meest nodig heeft, over de toekomst van zijn backpackers hotel, over het dagelijks leven in Oeganda en hoe zwaar – en waarschijnlijk ingekort – mijn leven zou zijn in Oeganda als ik er in mijn huidige situatie zou wonen. Het waren de enige momenten waarop mijn ziekte even ter sprake kwam en dat was ook goed zo. Toen hij me kort daarna vroeg naar de betekenis van mijn laatste tattoo – waarover ik eerder deze blog schreef – en ik vrij nuchter uitlegde dat deze verbeeldde dat het in mijn leven bijna twaalf uur is (of elf of tien uur, wie zal het zeggen) verstomde mijn verre vriend. Hij liet direct weten daar niet aan te willen denken en over te willen praten, maar vooral het leven te willen vieren. “At least we see each other now”. Dus lieten het onderwerp verder rusten en verzamelden we nieuwe munitie voor nieuwe lachsalvo’s.

We’ll meet again
Joseph en ik, afkomstig uit twee verschillende werelden. Een wereld van verschil, maar toch ook zo hetzelfde. Een verre vriend die ik graag als naaste  buur zou willen hebben. Tien jaar later. Deze keer in Putten in plaats van Masaka. Een wereld van verschil ook als je kijkt naar mij nu en toen. Ik ben niet geëmigreerd, maar leef inmiddels toch in een ander land, namelijk *Tussenland, het overgangsgebied tussen leven en dood dat fictief bevolkt wordt door de ongeneeslijk zieken. Een verblijf in Tussenland kan jaren duren, wat nieuwe vragen en dilemma’s met zich meebrengt. Bijvoorbeeld de vraag of Joseph en ik elkaar ooit nog eens zien. Nou, dat zullen we nog wel eens zien. We’ll meet again, ssebo!

*Boek van Jannie Oskam voor iedereen die te maken heeft met palliatieve zorg: van patiënten, naasten en zorgverleners tot managers, bestuurders, beleidsmakers en financiers.