Deze donderdag is het weer D-Day. Gisteren is in het ziekenhuis een nieuwe MRI van mijn hoofd gemaakt en overmorgen zal de neuro-oncoloog mij op basis van deze nieuwste scan vertellen of en hoe mijn hersentumor zich ontwikkelt. En dat kan weer alle kanten op gaan. Het ding kan ten opzichte van de laatste MRI, nu drie maanden geleden, gegroeid zijn, de groei kan gestuit zijn of – en die kans acht ik onwaarschijnlijk, omdat er geen gerichte behandeling heeft plaatsgevonden – de tumor is kleiner geworden.
Verbazing
In augustus kreeg ik te horen welk effect de 30 bestralingen in maart/april hebben gehad op mijn tumor. Het primaire doel van dat bestralingstraject was stabilisatie, oftewel het tegengaan van verdere groei. Omdat ik me na de bestralingen fysiek steeds zwakker begon te voelen, had ik destijds weinig vertrouwen in een goede afloop. Het tegendeel bleek echter het geval. Tot mijn verbazing was de tumor geslonken, een resultaat dat ook mijn neuro-oncoloog niet had verwacht.
Zand in de ogen
Dat dat goede nieuws tot gevolg zou hebben dat mijn klachten zouden verminderen, was daarna een verwachting van mij die helaas niet bewaarheid zou worden. Mede dankzij mijn revalidatietraject, waar me o. a. geleerd is de harde waarheid onder ogen te zien, heb ik me geen zand in de ogen laten strooien. Het is wat het is. Met die hippe rollator van me moet ik tot in de lengte der dagen dikke vriendjes worden, het omgaan met prikkels blijft een uitdaging en zuinig zijn met energie is voor altijd een vereiste om de dag redelijk door te komen. Op welke wijze mijn tumor zich ontwikkelt, staat daar feitelijk los van. Dat bepaalt slecht de duur van de reis die ik afleg.
Amsterdamse filosoof
Vroeger reed ik op een vlakke, geasfalteerde snelweg en loodste de navigatie me naar mijn bestemming. Tegenwoordig beweeg ik me voort op een kronkelig, oneffen landweggetje waarvan niemand weet hoe lang het is en waar het naartoe leidt. Wat wel zeker is dat dat dat weggetje eens doodloopt, zomaar eindigt. Noodgedwongen – de weg biedt immers geen andere keus – rij ik nu ook een stuk langzamer. Het voordeel daarvan is dat ik meer tijd heb om dat wat zich aan me voorbijtrekt in me op te nemen. De kunst (of uitdaging) is om daarvan te gaan genieten, maar dat is sos gemakkelijker gezegd dan gedaan, die kunst beheers je niet zomaar. “Je gaat het pas zien als je het door hebt,” zei een groot Amsterdamse filosoof ooit die in zijn actieve nadagen triomfen vierde als beste Feijenoorder ooit. Even onnavolgbaar als het doen en laten van deze Messias was, is het leven. Dingen overkomen je zonder dat je daar invloed op hebt en vaak leidt dat ertoe dat je een nieuwe weg moet inslaan. Oftewel, in zijn bewoordingen: “Vaak moet er iets gebeuren voordat er iets gebeurt.”
Vlag uit
Donderdag krijg ik weer te horen of het eind van mijn kronkelige, oneffen landweggetje binnenkort in zicht komt of dat ik voorlopig ongestoord mijn pad kan vervolgen. Gek genoeg ben ik deze keer niet of nauwelijks nerveus over de uitslag. Dat komt mede door het gunstige resultaat van de vorige keer. Stabilisatie oftewel stilstand is in dit geval natuurlijk vooruitgang. Een (lichte) groei is weliswaar een tegenvaller, maar na de krimp van vorige keer is het volgens mij dan nog niet nodig om meteen te panikeren. Als ten slotte de verstekeling in mijn hoofd zich opnieuw verder in het ruim verstopt, is in mijn ogen een wonder geschied en kan de vlag uit. De wonderen zijn de wereld nog niet uit, dus wie weet…